Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: [67]Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. 67. Dat is, tenzij gij in mij gelooft, die mijn lichaam aan het kruis in den dood zal overgeven en mijn bloed storten tot vergeving der zonden. Zie vs.35. Want Christus spreekt hier niet van het uiterlijk eten, dat in het Avondmaal geschiedt, alzo hetzelve toen nog niet was ingesteld, maar van het geestelijk eten, dat is, Christus met waar geloof aannemen, en daardoor met Hem verenigd worden, hetwelk door het uiterlijk eten in het Avondmaal betekend wordt.